Onderzoek van de bekkenbodem
De bekkenbodem is een spiergroep die zich in het lichaam bevindt. Deze is daarom van buitenaf slechts beperkt te onderzoeken. Het onderzoek van de bekkenbodem is heel anders dan een onderzoek bij een ‘gewone’ fysiotherapeut.
Een bekkentherapeut is speciaal opgeleid om een inwendig onderzoek te doen. Niet een onderzoek zoals de gynaecoloog of uroloog dat doet, maar een inwendig onderzoek dat erop gericht is om duidelijk te krijgen hoe de bekkenbodem functioneert.
Wanneer er bezwaar is tegen het inwendig onderzoek, kan de bekkentherapeut andere (minder belastende) mogelijkheden zoeken om de bekkenbodem te onderzoeken. Dit wordt dan gedaan door middel van uitwendig bekkenbodemonderzoek.
Uitwendig bekkenbodemonderzoek
Het uitwendige onderzoek van de bekkenbodem kan in rugligging en zijligging uitgevoerd worden. De patiënt kan daarbij het ondergoed aanhouden. De bekkentherapeut zal met een gehandschoende hand de bekkenbodem aanraken. Zo kunnen pijnpunten worden bepaald. De patiënt wordt gevraagd de sluitspieren aan te spannen en weer te ontspannen en een keer te hoesten of te persen.
Afhankelijk van de klacht zal het inwendig bekkenbodemonderzoek bij vrouwen vaginaal of anaal worden uitgevoerd. Bij urine- en/of verzakkingsklachten meestal vaginaal, bij ontlastingsklachten anaal. Bij mannen is de bekkenbodem alleen via de anus te onderzoeken. Het onderzoek zal dus anaal plaatsvinden.
Vaginaal onderzoek
Vaginaal onderzoek gebeurt in half liggende houding (tussen liggen en zitten in). In deze houding kan de patiënte eventueel met een spiegel meekijken. Eerst kijkt de bekkentherapeut alleen naar de bekkenbodem. Hij vraagt de patiënte om deze aan te spannen en weer te ontspannen, en een keer te hoesten of te persen. Als de patiënte hoest of perst, kan de bekkentherapeut bepalen wat er gebeurt als de druk in de buik hoger wordt.
Hierna worden de schaamlippen gespreid. Dat gebeurt om een beter zicht te krijgen op de vagina en de urinebuis.
Daarna wordt de bekkenbodem verder onderzocht via de vagina. Hierbij wordt onderzocht of de spieren overal goed te voelen zijn, hoeveel spiermassa er aanwezig is en wat de spierspanning van de bekkenbodem is. Tegelijkertijd kunnen eventuele pijnpunten worden bepaald.
Om een indruk te krijgen van de kracht en het uithoudingsvermogen wordt de patiënte gevraagd om de bekkenbodemspieren op verschillende manieren aan te spannen en te ontspannen, te persen of te hoesten. Van groot belang is ook of de bekkenbodem na het aanspannen weer volledig kan ontspannen.
Anaal onderzoek
Anaal onderzoek gebeurt in zijligging, meestal op de linker zij. Om goed zicht op de anus te hebben, wordt de bovenste bil een klein stukje opgetild.
Eerst wordt bepaald of de anus goed gesloten is. De therapeut vraagt de patiënt om de bekkenbodemspieren aan te spannen en weer te ontspannen, en om een keer te persen. Daarbij wordt gekeken wat er met de anus gebeurt. Van buitenaf wordt onderzocht of de buitenste kringspier geheel rondom voelbaar is. Daarna worden via de anus de spiermassa en de rustspanning van de buitenste en binnenste kringspier en de diepere laag van de bekkenbodem onderzocht.
Ook pijnpunten kunnen zo worden opgezocht. De patiënt wordt opnieuw gevraagd de bekkenbodemspieren op verschillende manieren aan te spannen en te ontspannen en te persen. Zo kan de bekkentherapeut via de anus een indruk krijgen van de functie van de bekkenbodem en van mogelijke pijnpunten. Het onderzoek mag geen pijn doen.
Na afloop van het onderzoek worden de uitkomsten met de patiënt besproken. Daarna kan de bekkentherapeut adviseren een onderzoek met behulp van myofeedback of een rectale ballon uit te voeren.